HUISWERK tegen vrijdag 7 februari

Bekijk het filmpje van de juf. Onder het filmpje staat stap voor stap uitgelegd wat je moet doen.


Klaarleggen: WI werkboek C, niet-rekbaar touwtje (stukje wol, lintje, schoenveter, …), lat (of geodriehoek), schrijfpotlood


1) Open je werkboek op p.11.


2) Ga op zoek in je huis naar cirkels. Kies 2 voorwerpen uit waarbij je de omtrek van de cirkel kan meten a.d.h.v. een touwtje. Noteer de naam van deze 2 voorwerpen op p.11 bij oef.1.
à Enkele voorbeelden: de omtrek van een bord, een deksel van een pan, een muntstuk van €2, een cd, een velg van een wiel, soepkom, …


3) Neem een niet-rekbaar touwtje en een lat (of geodriehoek). Meet de omtrek van die cirkels zo nauwkeurig mogelijk (tot op 1 mm nauwkeurig). Noteer dat in de 2e kolom in je werkboek bij oef.1.


4) Meet de diameter van die cirkels zo nauwkeurig mogelijk (tot op 1 mm). Noteer dat in de 3e kolom in je werkboek bij oef.1.

à We bespreken deze antwoorden samen in de klas. De andere oefeningen doe je nog NIET.